Moe Heelal

Het heelal is op zijn retour. Het universum heeft minder energie dan een paar miljoen jaar geleden. De pit is eruit, het is een aflopende zaak. Dat meldt Govert Schilling in de Volkskrant, naar aanleiding van de 29ste algemene bijeenkomst van de Internationale Astronomische Unie, in Honolulu. Zoals één van de Nederlandse deelnemers zegt: ‘Het is nu nog een beetje pruttel, pruttel, pruttel.’

Iemand van de University of Western Australia drukt het nog sterker uit: ‘Het heelal is onder een dekentje op de bank gaan liggen en slaapt langzaam maar zeker in.’
Het is een treffend beeld. Ik zie het heelal zuchtend gaan liggen, nog eens flink gapen en een patchwork-deken van sterren over zich heen trekken. We hoeven ons trouwens nog niet direct zorgen te maken; het gaat nog duizenden miljarden jaren duren voor de laatste sterren doven.

Vroeger kon ik doodsbang worden van dergelijke informatie over zaken die te immens zijn om met de menselijke geest te bevatten. Althans, met mìjn geest. Als ik een boekje van Stephen Hawking probeerde te lezen, Het Heelal, werd ik al snel misselijk en voelde ik de wereld onder mijn voeten rondtollen, sneller en sneller.
Ruimteangst, heet zoiets geloof ik. Over die angst, voor het onmetelijke, ben ik redelijk heen gegroeid, al heb ik nog genoeg angsten over gehouden, waarvan vliegangst me in het dagelijkse leven het meest parten speelt, maar zelfs door die angst wens ik me niet langer te laten dicteren. Ik stap tegenwoordig met een kalmeringspilletje vrolijk het toestel in, waarbij ik wel altijd de wand naast de deur even beroer, in een even futiel als voor mij belangrijk ritueel.

Vandaag kocht ik bij de AKO op het CS een uitgave van de eerste tekst van Michel Houellebecq: ‘H.P. Lovecraft. Tegen de wereld, tegen het leven’, over leven en werken van de beroemde horror-schrijver Lovecraft (1890-1937), schepper van een universum dat even onontkoombaar als angstaanjagend is. De beginzin van Houellebecq is, in de vertaling van Martin de Haan: ‘het leven is pijnlijk en teleurstellend.’ Kijk, dan weten we meteen waar het over hebben. Net als Houellebecq zelf heeft H.P. Lovecraft een zeer negatief mensbeeld: ‘Volwassenheid is de hel.’ Houellebecq omschrijft de verhalen treffend als: ‘stuk voor stuk gapende, gilende broken angst.’

En dan zegt Houellebecq, alsof hij heeft deelgenomen aan het congress in Honolulu van de sterrenkundigen: ‘De kosmos is niets anders dan een vluchtige rangschikking van elementaire deeltjes. Een overgangsfiguur op weg naar de chaos. (…) De menselijke soort zal verdwijnen. Andere soorten zullen verschijnen en op hun beurt verdwijnen. De hemelen zullen ijskoud en leeg zijn, zwakjes verlicht door halfdode sterren. Die zelf ook zullen verdwijnen. Alles zal verdwijnen.’
Aldus Houellebecq, geïnspireerd door het werk van Lovecraft. Dan prefereer ik toch het gezellige, chocolademelkachtige beeld van het heelal dat, in zijn pyjama, de haartjes nat gekamd, lekker onder de dekens gaat liggen, met rozige wangetjes van de lange dag en dat na een slokje water de ogen sluit.

Misschien moet ik onder ogen zien dat ik, in tegenstelling tot Houellebecq en Lovecraft een romanticus ben, iemand die naar troost verlangt en niet zit te wachten op beelden van doodse brokken ruimte-afval en de totale zinloosheid van alles. Hoe graag ik ook onverschrokken zou willen zijn in het aangezicht van het oneindige.

Voorgelezen als radioverhaal bij ‘Nooit meer slapen’, 2015.

Moe heelal

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *