Tijdens de uitreiking van de Toneelschrijfprijs 2022 hield ik een keynote-speech in de Balie over de positie van de toneelschrijver. Je kunt deze speech en de vele reacties erop hier lezen:
Na de publicatie op de Theaterkrant, ontving ik ook nog veel mailtjes privé van zowel jonge als ook oudere schrijvers (tot in België aan toe). Het lijkt erop of ik een blootliggende zenuw heb geraakt en dat er hier nog veel over moet en zal worden doorgepraat. Dat alles met het doel een (nog) betere toneelschrijfkunst en nog betere voorstellingen te krijgen.
Is de schrijver een jukebox? Is hij/ zij/ hen een met mensenvlees overtrokken taalmachientje waar je een muntje in kan gooien om te krijgen wat je wil? Kun je dit taalmachientje voor de rest van de repetitieperiode opsluiten, bijvoorbeeld in een meterkast en verder gewoon doen wat je wil met de woorden die je in goed vertrouwen hebt ontvangen?
Tegen het slot van de speech stel ik het volgende:
Laten we in godsnaam gemeenschappelijk terrein zoeken en vinden. Want er vallen nu te veel getalenteerde, goede mensen weg, die ons schitterende teksten hadden kunnen leveren als ze niet waren afgeknapt op het proces, dat nu – in alle eerlijkheid – te veel berust bij de regisseur/theatermaker, de mini-god van het Nederlandse theater. Wordt dat soms op opleidingen aangeleerd: het draait om jou, de schrijver is een vlieg die je platslaat als ie te veel zoemt?
Het wordt tijd, vind ik, om wat regels af te spreken, hier komen ze in willekeurige volgorde, ze kunnen nog aangevuld worden:
- Behandel de schrijver niet als een hond.
- Maak heldere afspraken over de werkverhouding voor, tijdens en na de productie.
- Verander als regisseur of acteur niets op eigen houtje aan een toneelstuk
- Vraag de auteur zelf te herschrijven en voor de auteur geldt: stel je niet te rigide op, ga in overleg, in gesprek.
- Vertrouw wederzijds op het vakmanschap van de ander.
- En LUISTER naar de ander, probeer dat gewoon een keer.
Laten we hopen dat er meer geluisterd wordt.